Een operatie voor de behandeling van Osgood Schlatter wordt maar zelden uitgevoerd. Een operatie wordt alleen uitgevoerd wanneer de botten van de sporter niet meer groeien. Uiteindelijk komt het er op neer dat er alleen op volwassenen met Osgood Schlatter wordt geopereerd indien daar een aanleiding voor is. Deze aanleiding is er maar zelden, want de operatie wordt uitgevoerd wanneer de volwassene nog steeds pijn ervaart aan de knie. De pijn van Osgood Schlatter verdwijnt in vele gevallen zodra de groei gestopt is. Het is namelijk gevaarlijk om bot te verwijderen zolang kinderen in de groei zijn omdat dit gevolgen kan hebben voor de verdere ontwikkelingen van de groei van het bot.
Wanneer de operatie voor Osgood Schlatter wel wordt uitgevoerd, dan wordt een deel van het stuk botweefsel dat is aangegroeid vlak onder de knie verwijderd en het irriterende weefsel rond de knie verwijderd. Hierbij maakt de chirurg een kleine incisie vlak onder de knie. De pees die de bovenbeenspier verbindt met het onderbeen, wordt gesplitst om beter bij het bot te komen. Met een osteotoom wordt het overtollige bot uiteindelijk verwijderd.
Na de operatie kunnen de meeste dagelijkse activiteiten weer rustig worden opgebouwd. Een drukverband moet er overdag voor zorgen dat het niet gaat zwellen of kloppen. Ook kan de chirurg aanraden om de eerste dagen of misschien weken met krukken te lopen en de echte belasting van de knie wordt voor de eerste 6 weken afgeraden. Atleten mogen bijvoorbeeld de eerste twee of drie maanden niet volledig sporten om zo snel mogelijk te herstellen van de operatie. Om het herstel na de operatie zo goed mogelijk te laten verlopen is het verstandig om regelmatig contact te houden met de behandelde arts of een fysiotherapeut. Uiteindelijk zal na de operatie de pijn die Osgood Schlatter veroorzaakt volledig verdwijnen.